De hobbits Sam en Frodo beginnen samen met Gollum aan het laatste deel van hun reis richting Mordor, om daar te proberen in het hol van de leeuw de machtige Ene Ring te vernietigen. De legers van Gondor proberen ondertussen de stad Minas Tirith te beschermen tegen Sauron's legers.

Een eeuwenoude ring, die jaren zoek is geweest, wordt gevonden en komt bij toeval terecht bij de kleine Hobbit Frodo. Als de tovenaar Gandalf erachter komt dat deze ring eigenlijk de Ene Ring is waar de slechte Sauron naar op zoek is, gaat Frodo samen met Gandalf, een Dwerg, een Elf, twee Mensen en drie andere Hobbits op een groots avontuur om deze te vernietigen.

De hobbits Frodo en Sam trekken verder richting Mordor om hun taak, het vernietigen van de machtige Ene Ring waar de slechte Sauron naar op zoek is, te volbrengen. Hierbij krijgen ze hulp uit onverwachte hoek.

Het is 1964. De Oost-Europese Selma emigreert met haar zoon Gene naar Amerika. Ze werkt dag en nacht in de fabriek voor het bestaan van haar zoon. Selma ziet slecht en heeft een erfelijke ziekte waarbij ze uiteindelijk blind zal worden.

Wanneer een buurvrouw Dorothy's hond Toto probeert in te laten slapen, neemt ze hem mee en rent ze weg. Ze worden echter opgepakt door een tornado die hen meeneemt naar het magische land van Oz. Ze begint naar de stad Oz te reizen, waar een grote tovenaar woont. Onderweg ontmoet ze een vogelverschrikker die hersenen nodig heeft, een blikkenman die een hart wil, en een bange leeuw die moed nodig heeft. Ze hopen allemaal dat de Tovenaar van Oz hen zal helpen.