Stanlio en Ollio komen in het 18e-eeuwse Italië aan de kost als helpers van de beruchte bandiet Fra Diavolo. In de Taverne del Cucu wordt het een dolle boel als de struikrovers op zoek gaan naar de duiten van de achterdochtige Lord Rocburg en diens mooie jonge vrouw, die vijfduizend frank in de zoom van haar rok heeft verstopt.

Een groep flamenco dansers repeteert het beroemde Carmen van Prosper Merimee. Antonio (de choreograaf) wordt verliefd op Carmen (de sterdanseres). Hun verhaal begint synchroon te lopen aan het stuk en langzaam zijn spel en realiteit niet meer van elkaar te onderscheiden.