Twee oude jeugdvrienden komen na een lange tijd weer tegen over elkaar te staan. De ene is een joodse prins (Ben-Hur) en de andere een Romeinse generaal. Ze zijn blij elkaar weer te zien na zo'n lange tijd maar hun verschillende politieke meningen zorgen voor heel wat overlast tussen de twee.

Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog is de negenjarige violist Dovidl, een Poolse Jood, naar London gevlucht. Op zijn 21ste staat hij op het punt zijn eerste concert te geven als hij zonder enig spoor van de aardbodem verdwijnt. Zijn broer Martin, die hem altijd al op handen heeft gedragen, krijgt decennia later van een jonge violist een muziekstuk te horen dat enkel en alleen door Dovidl aangeleerd had kunnen zijn. Martin begint een onderzoek naar zijn verloren broer wat tot verrassende ontdekkingen leidt.

Tijdens WO II, onder het ijzeren regime van de Nazi's, bestaat het leven van de joden in een Pools getto in Warschau uit verhongering, mishandeling en zijn ze bovendien volledig afgesloten van nieuws van buitenaf. Een arme Joodse cafebezitter, Jakob Heym (Williams) hoort bij toeval een verboden radio-nieuwsbulletin over het succes van het Sovjetleger tegen de Duitsers. Om de ongelooflijke depressie en het aantal zelfmoorden in het Joodse getto terug te dringen, bazuint Jakob verhalen rond over fictieve overwinningen van de geallieerden op de Nazi's. Hierdoor komt langzaam maar zeker het optimisme en het geloof in de toekomst terug in het getto. Echter, de Duitsers horen de geruchten over een 'geheime radio' en gaan op zoek naar diegene die hun gezag durft te ondermijnen.