Het feodale, 16e-eeuwse Japan wordt geteisterd door oorlogen en rondtrekkende bendes. Een van die bendes heeft het gemunt op de oogst van een klein boerendorp, maar de bendeleden besluiten pas terug te komen als er geoogst is.
In Kurosawa's Rashômon worden vier deels tegenstrijdige versies van de gewelddadige dood van een samoerai verteld door getuigen, onder wie de geest van het slachtoffer.
In het feodale Japan, tijdens een bloedige oorlog tussen clans, stuiten twee laffe en hebzuchtige boeren, soldaten van een verslagen leger, op een mysterieuze man die hen naar een in de bergen verborgen fort leidt.
In de negentiende eeuw, wanneer de laatste gevechten tussen de samurai en de shoguns gevochten worden, keren twee vrienden terug naar hun geboortedorp om daar hun familieleven weer op te nemen.
Als Takezo door een machtige Shogun wordt gevraagd een leraar te worden en tegen de kundige Sasaki Kojiro te vechten, zegt Takezo dat hij binnen een jaar tegen Kojiro zal vechten, maar dat hij de baan afslaat.
Na jarenlang rondzwerven door Japan besluit Takezo, die inmiddels een naam heeft opgebouwd als groot strijder, naar Kyoto af te reizen, waar hij het op wil nemen tegen de leider van een belangrijke vechtschool.
Japan in de 19e eeuw. Zatoichi is een blinde zwerver die leeft van het gokken en het geven van massages. Maar deze onopvallende man is eveneens een meester in het zwaardvechten. Zatoichi is bliksemsnel en uiterst doelgericht.
Takezo verlaat samen met zijn beste vriend Matahachi hun geboortedorp om zich bij het leger aan te sluiten, dat net op het punt staat een belangrijke veldslag te gaan leveren. Het leger verliest de strijd echter, waardoor het tweetal moet vluchten.
In een pension in het negentiende-eeuwse Japan verblijven een aantal excentrieke karakters, waaronder de dief Sutekichi, op wie de pensionhouder Osugi verliefd is. Sutekichi is echter verliefd op Osugi's zus.
De wees Kiku groeide op in een boeddhistische tempel en leerde als kind theaterkunsten en vechtsporten, die werden gebruikt om producties op te zetten om geld in te zamelen voor de tempel, maar ook om jonge jongens tentoon te stellen die in wezen te koop waren aan de hoogste bieder. Als Kiku het beu wordt hoe de tempel de weeskinderen misbruikt en wil vertrekken, wordt hij beschuldigd van een dubbele moord en moet hij vluchten voor zijn leven en vrijheid.