Het verhaal begint op een mooie zomerochtend, wanneer San-woo en zijn moeder in een bus naar het platteland stappen. Al snel wordt duidelijk dat de ongekunstelde plattelandspassagiers de zevenjarige stadsjongen irriteren. Zijn moeder neemt hem mee naar zijn 78-jarige stomme, maar niet dove grootmoeder, terwijl ze op zoek gaat naar een nieuwe baan nadat een zakelijke onderneming in Seoul mislukte.

Charlotte, Emily en Anne Bronte staat een troosteloze toekomst te wachten. Hun vader is half blind en de toestand van hun getroubleerde broer Branwell gaat er ook op achteruit. Charlotte bedenkt dat schrijven een uitweg zou kunnen betekenen...

Connie heeft puberproblemen. Geplaagd door groeipijnen, zoals zoveel tienermeisjes gedurende hun ontwikkelingsproces tot volwassen vrouw, vindt zij alles kinderachtig en probeert zij spelenderwijs de aandacht van de andere sekse te trekken.