Op een mooie zomerochtend dalen de biologen Claude Nuridsany en Marie Perennou af in de jungle van een grasveld. Ze gaan er op zoek naar de bewoners van een onbekende wereld binnen de wereld, die van de fantastische wezens die tussen het gras en op het water leven.

Een belangrijk werk in de filmgeschiedenis. 'Zeer ongewoon, provocatief, heeft in geen enkele traditie een plaats', verklaarde Buñuel. De film is werkelijk zonder enige schijnbare samenhang en gaat in tegen alle logica; het perfekte voorbeeld van het 'automatische schrijven' dat geliefd is bij de surrealisten. We zien een nachtmerrie: een oog wordt door een scheermes doorkliefd, seminaristen trekken rond met piano's vol met ezels, die in staat van ontbinding verkeren. Dit meesterwerk van de vreemdheid en de fantasie is erg heftig en niet zonder symbolen, waarvan het belangrijkste het najagen van volledig nonconformisme lijkt te zijn, als reactie tegen de burgerlijke dwang. Aan het scenario is meegeschreven door Salvador Dalí.

Tijdens een patrouille in de woestijn van New Mexico, waar de eerste Amerikaanse atoombommen werden getest, vinden twee politiemannen een meisje. Zij verkeert in shocktoestand, omdat zij zojuist verschrikkelijke dingen heeft gezien.

Wayne Szalinski is een verstrooide wetenschapper die een verkleinmachine ontwikkelt. Wanneer iemand een honkbal door de ruit en in de baan van de laser van de machine slaat, begint deze te werken. Wayne's kinderen en twee buurkinderen worden verkleind. Wayne veegt ze per ongeluk op, en zet ze weg bij het afval, en dus moeten de kinderen door de tuin reizen, terug het huis in.