Voor Jack is de kamer zijn wereld: de plek waar hij geboren is, waar hij en zijn moeder eten en slapen, spelen en leren. Maar terwijl dit voor Jack als thuis voelt, ervaart zijn moeder het als een gevangenis.
Een rondtrekkend circus strijkt neer in een Hongaars dorpje. De bewoners vergapen zich aan de belangrijkste attracties, zoals het opgezette skelet van een walvis en een geheimzinnige 'Prins', die als een ware demagoog de bevolking in zijn greep probeert te krijgen.
Elk jaar worden in Boston meer dan 300 bankovervallen gepleegd. En de meeste daders wonen in Charlestown, een buurt met een oppervlakte van 1,5 vierkante kilometer. Eén van hen is Doug MacCray. Hij heeft wel kans op succes gehad, een kans om niet in de criminele voetsporen van zijn vader te treden. Toch werd hij lid van een bende meedogenloze bankovervallers die er trots op is dat ze alles kunnen stelen wat ze willen en er zonder kleerscheuren vanaf komen. De enige familie die Doug heeft zijn zijn criminele vrienden. Jem is ondanks zijn gevaarlijke en snel ontvlambare karakter als een broer voor Doug. Alles verandert echter tijdens een klus van de bende, wanneer Jem voor korte tijd een gijzelaar neemt: bankmanager Claire Keesey. Wanneer ze ontdekken dat ze in Charlestown woont, wordt Jem nerveus en wil hij erachter komen wat ze heeft gezien.
Een man krijgt een gevangenisstraf van 10 jaar opgelegd. Als hij vrijkomt wil hij zijn criminele leven inruilen voor een normaal leven. Maar zijn zoon gaat al dezelfde kant op als zijn vader.
Het is 1855 en een vrouwelijke pionier besluit samen met een man op te trekken om een wagen met een aantal vrouwen van Nebraska naar Iowa te leiden. De meereizende vrouwen zijn gek geworden van de gruwelheden die ze aan de bijna onbewoonde grens hebben moeten doorstaan en moeten daarom zo snel mogelijk terug naar de bewoonde wereld, richting het oosten. Ze blijken echter niet zomaar meteen van alle ellende te zijn verlost.
Wilhelmine Buchholz is een rechtschapen, hardwerkende schrijfster, die goed voor haar familie zorgt. Wanneer haar dochter Betti met een onbetrouwbare jongeman op de proppen komt, die bovendien de zoon is van haar oude vriendin, moet Wilhelmine haar uiterste best doen om alle touwtjes in handen te houden.
De gerespecteerde schildknaap van een rustig dorp in Cornwall is in werkelijkheid de leider van een bende moorddadige piraten die passerende schepen aanvallen, hun bemanningen doden en hun lading stelen.
Rita en João besluiten het tegenovergestelde pad te bewandelen en de hoofdstad te ontvluchten op zoek naar een beter leven