Na een succesvolle doortocht over en onder de Mistige Bergen, moeten Thorin en zijn gezelschap beroep doen op een machtige vreemdeling vooraleer ze de gevaren van Demsterwold kunnen trotseren - zonder hun tovenaar.

In het jaar 1845, in de eerste dagen van de Oregon Trail (3400 km lange route die begin 19e eeuw gebruikt werd door de Amerikaanse pioniers), neemt een groep van drie families de bergbewoner Stephen Meek in de arm om hen over de Cascade Mountains te gidsen. Meek beweert een binnenweg te kennen en leidt de groep langs een onbekende weg over de woestijnachtige hoogvlakte om uiteindelijk te verdwalen in de droge rotsachtige woestenij. De komende dagen zullen de emigranten geplaagd worden door honger, dorst en hun gebrek aan vertrouwen in elkaars overlevingsinstinct. Wanneer ze een indiaan tegenkomen moet de groep kiezen tussen een onbetrouwbare gids en een man die altijd al hun natuurlijke vijand is geweest.

Een professionele dief en zijn ervaren team gaan voor de ultieme roof van $ 500 miljoen aan goud uit een kluis in een vliegtuig op 10 km hoogte.

Na een slecht beursadvies van zijn buur-bankier Durand-Mareuil, zit Victor in zak en as. Samen met zijn familieleden besluit hij het geld terug te halen waar het zit en een tunnel te graven naar de kluis van de bank. Het plannetje mislukt echter wanneer blijkt dat de goudstaven van lood zijn. Tijdens een confrontatie kijken ze elkaar vol argwaan aan. Victor weet dat de bankier een dief is, terwijl Durand-Mareuil net ontdekt heeft dat Victor hem wilde beroven.

De indiaan Charley en zijn zoon Mitsah vinden in Alaska een dier dat een kruising is tussen een hond en een wolf. Ze noemen het vriendelijke dier Wolfsbloed en ze krijgen al gauw een band met hem. Als Mitsah ernstig ziek is, brengt zijn vader hem naar het ziekenhuis, maar wordt later vermoord door de gangster Smith, die Wolfsbloed inpikt en het dier tegen een beer laat vechten. Bovendien gaat de gangster ervandoor met goud, waarna een grote jacht op Smith en een zoektocht naar Wolfsbloed begint.

De 19-jarige JR zit vast voor een klein misdrijf. Hij leert al snel de harde realiteit van het gevangenisleven. Het sleutelwoord is bescherming. Bij toeval valt hij onder de hoede van de beruchtste misdadiger van Australië, Brendan Lynch. Maar bescherming is niet gratis.

Major Matt Stewart, een zuidelijke officier, rooft een goudlading van de Noordelijken, maar ontdekt pas later dat de wapenstilstand intussen werd getekend. Vooraleer hij en zijn mannen de situatie kunnen uitklaren, worden ze in een afgelegen stationsgebouw omsingeld door een bende outlaws.

Deze superieure spaghettiwestern onderzoekt de hebzucht en paranoia waar vier mannen last van hebben terwijl ze onderling worstelen om een ​​fortuin aan goud uit een afgelegen zuidwestelijke mijn te halen zonder ten prooi te vallen aan elkaars kogels.

Ergens in de buurt van het stadje Integrity in Arizona ligt een fortuin aan gestolen goud dat door drie federatiesoldaten in de woestijn is begraven. De doortrapte gokker Lewton Cole (James Coburn) heeft zijn zinnen gezet op deze verborgen schat. Hij gaat op pad met een veelbelovende schatkaart, een gestolen paard en een allesbehalve gezagsgetrouwe sheriff (Carroll O’Connor) op zijn hielen. Maar er is nog een andere groep hebzuchtige, corrupte en wetteloze schatzoekers op weg, waaronder de oorspronkelijke dieven en een groep cavaleristen van het leger— die allemaal van plan zijn om de buit binnen te halen. Zullen zij allemaal tegelijk bij Waterhole #3 aankomen? Ook Margaret Blye, Bruce Dern, Claude Akins, Joan Blondell, James Whitmore en Timothy Carey doen mee in deze onstuimige westerncomedy die als een prairiestorm door het wilde westen raast.