Overschaduwd door wekelijkse racistische demonstraties in Oost-Duitsland beginnen voormalige fabrieksarbeiders van de Duitse Democratische Republiek samen met Syrische vluchtelingen aan een autodidactische immigratiecursus om de herinneringen aan hun verloren thuislanden te delen.
Overal glas, ramen die uit hun sponningen zijn gesprongen, geschreeuw. Vanaf de eerst seconde zit de kijker midden in de beangstigende wereld van filmmaker Mohamed Jabaly. Zijn straat in een wijk van Gaza is zojuist gebombardeerd door Israël.
De mensen op de stoffige straten van Lesotho staren onderzoekend naar de jonge vrouw die net als Jezus een houten kruis op haar rug draagt. Ze kijkt terug naar hen, naar de mystieke landschappen, een kudde schapen en een paar handen die maar blijven breien. Een rauwe commentaarstem – zich ervan bewust dat deze niet wordt gehoord door de toehoorders – ordent de stroom van beelden tot een filmische klaagzang. Op een intense, pijnlijke manier wordt een licht geworpen op een Afrikaans migratieverhaal: van een persoonlijk afscheid van een moeder tot een politiek bewuste afvalligheid van het moederland.
Een groep uitzonderlijke jongedames in Khartoem is vastbesloten om professioneel voetbal te gaan spelen. Ze zijn bereid het verbod te trotseren dat is opgelegd door de islamitische militaire regering van Soedan en zullen geen nee als antwoord aanvaarden. Hun strijd om officieel erkend te worden als het Nationale Vrouwenteam van Soedan is onbevreesd, moedig en vaak lachwekkend. Maar hun strijd is standvastig. Via het intieme portret van deze vrouwen volgen we gedurende een aantal jaren hun momenten van hoop en bedrog. Ondanks dat de Nationale Voetbalfederatie FIFA-fondsen bestemd heeft voor de damesteams, blijft dit team gemarginaliseerd. Er is echter een nieuw sprankje hoop wanneer de verkiezingen binnen de federatie een echte verandering van het hele systeem kunnen betekenen.