Een stervende man denkt terug aan zijn leven: zijn jeugd tijdens de Tweede Wereldoorlog, zijn toenemende zelfstandigheid tijdens zijn adolescentie, en later een pijnlijke scheiding in zijn familie.
In een Spaans dorpje in 1940 ziet een jong meisje de film Frankenstein (1931) van James Whale in een reizend theater. Ze raakt zo onder de indruk van het monster, dat ze vastbesloten is om naar hem op zoek te gaan.
Terwijl de Spaanse Burgeroorlog door het land raast, is het in een afgelegen weeshuis voor kinderen van gedode Republikeinse militairen en politici ook geen pretje. Carlos is een nieuweling die niet bepaald het lievelingetje is van de ijzige directrice en al helemaal moet oppassen voor de brute conciërge Jacinto. Alleen een vriendelijke professor knijpt wel eens een oogje toe. Een onontplofte bom in het gebouw maakt constant de dreiging van de oorlog tastbaar, en als dan ook nog blijkt dat een rusteloze geest door de gangen en kamers spookt, kan er van een explosieve situatie gesproken worden.
Een voormalige gevangene van de Spaanse Burgeroorlog, John McKittrick, arriveert in New York met de bedoeling de dood van zijn vriend Louie Lepetino te onderzoeken, omdat hij vermoedt dat het geen zelfmoord was.