Een jongen vindt een manier om contact te maken met zijn vader, die stierf toen hij werd geboren, via een koptelefoon en een opgenomen band.
De oude Romeinse slaaf Syrra is smoorverliefd op haar meester Marcellus – een liefde die onbeantwoord blijft – en minacht de oprechte genegenheid van Afrus, een medeslaaf.