Een chagrijnige instructeur op een middelbare school in New England wordt gedwongen tijdens de kerstvakantie op de campus te blijven om op te passen voor het handjevol studenten die nergens heen kunnen. Uiteindelijk vormt hij een onwaarschijnlijke band met een van hen – een beschadigde, slimme onruststoker – en met de chef-kok van de school, die zojuist een zoon heeft verloren in Vietnam.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog viert een groep weesmeisjes in een Italiaanse kostschool Kerstmis.

Het is 1991, en Spud Milton's lange weg naar mannelijkheid gaat nog steeds in een zenuwslopend traag tempo. Hij nadert de rijpe leeftijd van vijftien, en nog steeds geen tekenen van de langverwachte ontmaagding. Spud komt in het reine met het feit dat hij wellicht een speling van de natuur is. Met een moeder die wil emigreren, een vader die bijverdient met het maken van zelfgestookte sterke drank, en een demente oma genaamd Wombat, lijkt het nieuwe jaar weinig meer te bieden behalve extreme schaamte en nog meer vernederende waanzin op het particuliere internaat. Als Spud denkt dat zijn tweede jaar gemakkelijk zal gaan, vergist hij zich ernstig. Hij krijgt al snel te kampen met problemen met meisjes, wordt gedwongen tot ondoordachte nachtelijke avonturen en ziet zijn dromen van een carrière op het toneel in duigen vallen na een rampzalige productie.

Een jongeman, David Copperfield genaamd, denkt op een verlaten strand terug aan zijn jeugd: het niet zo vrolijke bestaan van een weeskind dat op jonge leeftijd naar Londen werd gebracht en er voortdurend doorgeschoven werd tussen familie, kennissen en kostschool.